zondag 31 augustus 2014

UPF, URI, IARF, WCRP en meer

Afgelopen donderdag 28 augustus, organiseerde de UPF een lezingenmiddag. UPF staat voor Universal Peace Federation en het is een organisatie die gelieerd is aan de Moon-beweging van de enige jaren geleden overleden Koreaans Rev. Moon, vroeger bekend van de Unification Church, van massale geregiseerde huwelijken. Onderwerp van de middag was het christendom in China. Aanvankelijk zou de eerste spreker Bas Plaisier zijn, die immers een vijftal jaren in Hongkong doceerde. Ik zegde toe over Chinese christenen in Indonesië te spreken. Achteraf bleek Jerome Heyndrickx uit Leuven te komen, een 83-jarige nog zeer vurige en geïnformeerde Scheutist die ervoor pleit om de Chinese kerk (en staat) zelf de problemen te laten oplossen over door Rome gestuurde/erkende bisschopswijdingen. Er blijkt tussen het staatssecretariaat in het Vaticaan (soepel) en de profect van de Congregatie voor de geloofleer (harde lijn) geen eenstemmigheid te zijn. De pausen vanaf JP II en B16 hebben voor soepelheid gelpeit maar zij hebben ook niet alles in het Vaticaan te vertellen.

De middag werd georganiseerd in een ruimte van de FKT, Fakulteit Katholieke Theologie, formaal van de universiteit Tilburg, maar gevestigd in lokalen die bij de ingang van het Utrechtse Catharijnenconvent zijn.
UPF had van 9-13 Augsutus een grote  internationale bijeenkomst gehouden in Hilton-Seoul waar alle deelnemers spraken over de noodzaak van samenwerking, harmonie, eendracht en verdraagzaamheid. Afijn, zowel Heyndrickx als ik zelf hadden het meer over conflicten, problemen, uiteenvallende groeperingen.
Maar de deelnemers waren behalve UPF mensen (voorzitter Dhr Beelaerts, secretaris Koevoets, organisator mevr. Verstraete) een Baha'i en enkele christelijke nederlanders die in dialoog zijn geïnteresseerd. Zo Bart van den Broek, vroeger directeuir van de Julianaschool in Ede die van Protestant islamitisch is gewroden. Hij is voor UPF wel eens naar New York geweest.
Van den Broek is ook actief in URI, United Religions Initiative. Dat is begonnen in 1998 toen de UN 50 jaar bestond. Er werd toen gesuggereerd dat er een inter-religieuze dienst zou moeten komen ter dankbaarheid voor en steun voor de UN. Dit werd in San Francisco (of toch in los Angeles?) gedaan door de Episcopalian Bishop WilliamL. Swing. Van een eenmalige viering kwam een wereldwijd netwerk. Als er zeven mensen zijn van drie verschillende religies zijn is er een CC, Cooperation Circle, die activitieten intern en extern onderneemt. De Amerikanen zijn hier vooral actief, maar in Nederland is Ari van Buuren zeer actief (geweest: momenteel zwaar ziek), Bart van den Broek ook.
De heren Beelaerts (rechts) en Koevoets van UPF

De oudste grote interreligieuze organisatie is de IARF, International Association for Religious Freedom, opgericht in 1930 als een verbond van vrijzinnige proetstanten. De grootste is wellicht de WCRP, World Conference on Religion and Peace, tegenwoordig wellicht beter bekend als RfP, Religions for Peace. Begon in de jaren 1960 vooral tegen de koude oorlog (dus net als Pax Christi en Open Doors), in 1970 eerste conferentie in Kyoto, nu hoofdkwartier in New York bij de UN. Zij hadden ook een tijd lang, wellicht nu ook nog, een lobby-kantoor bij de United Nations.
Interreligieuze ontmoetingen zijn niet alleen bijeenkomst met als doel om de mensen van diverse religies bijeen te brengen. Het zijn ook over de grenzen heen, ontmoetingen van mensen die die grenzen al niet meer zo zien en vaak dus ook onderonsjes van vrijzinnigen. Hoe vrijzinnig die Moon-mensen zijn, is me niet helemaal duidelijk, maar deze 30 mensen bij de FKT leken dat zeker wel te zijn.

donderdag 28 augustus 2014

De oudste manuscripten van de Koran

Het zoeken naar de oudste teksten van de bijbel is begonnen in de tijd van de humanisten. Erasmus was een van de eersten die aandacht gaf aan de originele teksten van het Nieuwe Testament. Het echte werk was werk voor de 19e eeuw. Van Nestle heb ik zelf de 16e druk: eerste druk is uit 1906. Na wat papyri uit de 2e tot 6e eeuw is het daar vooral de Codex Sinaiticus en de Codex Vaticanus (ca 330-350) die aan de top staan. En wat betreft de Koran? In een boek van 1977, kort na mijn studententijd, kwam John Wansbrough in zijn geruchtmakende Quranic Studies met de stevige hypothese dat er tot aan 750 allerlei lokale varianten die in een finale redactie bijeengebracht zouden zijn zeker niet vóór het einde van de 2e/8e eeuw, dus ergens in de periode rond het einde van de Umayyadentijd, rond 730. Omdat er van een aantal episodes in de Koran bijna-synoptische varianten zijn (zoals drie versies van de schepping van Adam en het protest van de engelen daartegen), zou deze theorie de parallel-passages in de Koran verklaren.
F. Déroche is al een langleven bezig met de studie van de oudste handscriften van de Koran die hij te pakken kan krijgen en heeft nu een soort overzicht van zijn bevindingen geschreven, waarin hij een onderscheid maakt tussen de vroege Umayyadentijd, vóór 690 dus, en de latere. Uit beide heeft hij handschriften. Kroondocument is bij hem zijn Koran fragmenten uit de Amr moskee in Fustat, (nu bekend als oud-Vairo) die kort voor en na 1800 door Franse geleerden zijn meegenomen. Hoe precies dat vertelt het verhaal niet, maar veel ervan is nu in Parijs, een deel in Sint Petersburg. Het was oorspronkelijk een manuscript van ca 220 vellen op groot A4, waarvan er 98 of ongeveer 45% bekend zijn. Ze zijn van verschillende hand, maar behoren duidelijk tot één tekst. Vanuit Damascus zijn er oude manuscripten bewaard gebleven in Istanbul. Daarnaast zijn er natuurlijk vooral de handschriften die in Sana'a gevonden zijn op de vliering van de zolder van de oude moskee, in de jaren 1960. Er waren toen minder puntjes voor het aangeven van verschillen tussen letters als b,n,t en nog weinig streepjes voor de lange klinkers. Desroche ziet wel een soort ontwikkeling in het schrift van Fustat naar Sana'a: ze stammen uit dezelfde cultuurkring, maar er lijkt een ontwikkeling in te zitten, wat diacritische tekens betreft vooral. De C14 analyses wijzen zelf op een oosrpong van de oudste manuscripten vóór 650. Van de speculaties van Wansbrough blijft dus niet veel over, al wordt hij in dit zeer feitelijke boek maar even vermeld. Het boek gaat vooral over de uiterlijk vorm van de manuscripten, de tekst zelf wordt niet geanalyseerd. Daar zijn de Korancommentaren voor.

vrijdag 22 augustus 2014

De ambiguïteit van Fethullah Gülen?

In 2005 begon de Amerikaan Joshua Hendrick aan een dissertatie-onderzoek over de Gülen-beweging. Hij leerde Turks, was een tijd in Istanbul en werkte zelfs als vrijwilliger op het centrale bureau van de beweging de Akademie, in feite redactiebureau voor het tijdschrift Sizinti (Fontein) dat in vele talen wordt gepubliceerd. Ijverig student, bijna voorbeeldig, want in 2009 was zijn dissertatie gereed. Op de eerste bladzijde staat een citaat van Adam Smith, On the road from the City of Scepticism, I had to pass through the Valley of Ambiguity. Dat is een tamelijk duistere uitspraak die wellicht het beste als volgt is samen te vatten in de terminologie dat 'het doel heiligt de middelen': ofwel dat een daad vaak meerdere motieven of doelstelligen kan hebben, goed en minder goed, en dat het geheel vaak een mengsel is van de twee.
In de dissertatie van 2009 komt ambiguity wel vaker in de tekst voor, maar nog niet in de titel. Dat is het wel geworden in de handelseditie van dit boek: The Ambiguous Politics of Market Islam in Turkey and the World (New York University Press, 2013, 292 blz.).

Op allerlei manieren komt daar het begrip van bewuste ambiguïteit voor. Het flauwst wel in de verschillen die bij het geboortejaar van Gülen worden gegeven: 1938 dan wel 1941. Als je bedenkt hoeveel Indonesiërs niet geboren zijn op 17 Augustus 1945: onafhankelijkheidsdag toch, en de administratie in die dorpjes gaat pas in de jaren 1960 en 1970 werken als iedereen een identiteitsbewijs moet hebben en dan bedenkt men maar een geboortedatum. Maar er is veel meer ambiguïteit: op politiek gebied heeft Gülen te maken gehad met harde seculiere lijnen, waardoor hij in 1971 een half jaar in de gevangenis kwam. Daarna met de softe Turks-Islamitische synthese van Özal van de jaren 1980. En tenslotte met de periode van stevige islamitische partijen van Erbakan en uiteindelijk Erdogan's AK-partij na 2002. Vooral met de laatste zouden debanden heel nauw zijn, tenm,inste volgens de dissertatie van 2009 en het boek van 2013. Helaas, nu zijn er ineens weer allerlei fricties gekomen en spreekt men zelfs van een groot conflict tussen Gülen en Erdogan.
Niet alleen op onpolitiek/politiek (religieuze dan wel politieke beweging, gericht op macht) wordt het begrip ambiguïteit toegepast. Het is hetzelfde bij orthodox/modern: gaat Gülen voor de moderne wetenschap (hij laat immers geen godsdienstonderwijs geven op de scholen; er zijn ook al moskeeën genoeg, dus geen moskeebouw) of is hij toch een traditioneel godgeleerde? Staat hij voor de armen of juist voor een coalitie met de rijken, waarvoor Bank Asya machtig aan het worden is.
Hendrick haalt stevig uit met verhalen over corruptie in de AK partij en dat wordt dan ook alvast maar op de (hele) Gülen-beweging toegepast. Voor sociologen kan godsdienst uitgelegd worden in termen van markt: van een klein initiatief voor wat studenten uit Oost-Turkije, die een internaat-achtige opvang kregen in Izmir, tot een van de meest innovatieve particuliere onderwijsbewegingen in Turkije, ja, dat kun je natuurlijk uitleggen als het benutten van de ruimte voor de private sector en het winnen van marktaandeel. Is dat het juiste taalgebruik? De stichting van private scholen in the ex-communistische 'Turks'-sprekende staten van Centraal Azië en in Albanië kun je ook uitleggen als een beheersen van eennieuwe markt, aangevuld nog met profijt voor de handel, maar wie enkele van die scholen zelf heeft gezien kan er ook heel anders over denken. Dan wordt het een opbouw van een nieuwe goed opgeleide elite die een harmonie tussen orthodox geloof en de moderne wereld aan kan.
Joshua Hendrick was ook de editor voor het eerste themanummer van het nieuwe tijdschrift Sociology of Islam, uitgegeven door Brill sinde 2013. No 3-4 van het eerste jaar is ook aan de Gülen-beweging gewijd. Het is een heel bevarieerd nummer geworden, waar Martien van Bruinessen een aangepaste versie heeft gegeven van zijn rapport aan de Nederlandse regering van 2010. Er wordt inhoudelijk gesproken over spirituele discussies: sohbet, de verwerking van Said Nuris's ideeën in kennisverwerving. Veel aandacht voor het internationale met een mooie bijdrage over Tanzania, toewijding van missionaris-leraren (die zo'n grote inzet wellicht ook niet een heelleven kunnen volhouden). De vraag of Hizmet als beweging van Gülen sympathizanten liberaal is wordt als een slechte vraag gezien. Paus Franciscus is ook niet liberaal volgens west-europese modellen. Er wordt juist op aangedrongen dat is het geseculariseerde Europa soms maar moeilijk de vraag naar het juist functioneren van spirituele bewegingen kan worden gewaardeerd. Die ambiguïteit ligt dus niet aan Gülen, maar aan de westerse onderzoekers zelf.

Bij het schrijven van dit blog viel me iets eigenaardigs op over de strategie van Nederlandse universiteitsbibliotheken. Het boek uit 2013 van Hendrick was begin dit jaar enige tijd beschikbaar en ik heb toen ook belangrijke delen gelezen (waaronder wel erg harde oordelen over Jilll Carroll en Helen Rose Ebaugh, waarin hij niet alleen academische kwaliteit, maar ook persoonlijke integriteit betwijfeld. Maar nu ik voor het schrijven van dit blog een en ander nog eens wilde nakijken, was het boek nog wel op de catalogus van UB Utrecht, maar niet oproepbaar, enkele weken later ook niet meer op de catalogus. Volgens een universiteitsmedewerker bij de balie van de UB komt dat vanwege de strategie van uitgevers: zij bieden digitale probeerpaketten aan. Als er in een jaar tijd door vier verschillende lezers het boek is aangevraagd wordt het aangeschaft. Indien niet, pech gehad, maar dan verdwijnt het boek uit het aanbod. Aldus met Hendrick 2013: volgens Picarta zelfs niet in een grotere bibliotheek van ons land. Zelf kopen dus maar.

donderdag 21 augustus 2014

De bondigheid van een Radioprogramma, een missionaris die een afstandelijker buitenstaander werd

Voor een radio-programma, De kennis van nu, ben ik geïnterviewd, 17 juli 2014, ook die avond uitgezonden op Radio 5. Te horen nogmaals op http://nieuws.hum.uu.nl/2014/07/17/karel-steenbrink-te-gast-bij-de-kennis-van-nu/. In het programma worden emeriti aan het woord gelaten over hun leven in hun vakgebied. De radio-mensen hadden hun voorwerk goed gedaan. Een en ander gelezen, zeker de twee biografische artikelen en pikten er een grote lijn uit. Van geboren in een periode dat het katholicisme nog de enige weg naar hemel en heil was, naar een stevige relativist, die overal wel wat goeds in kan ontdekken, maar niets perfect ziet op deze wereld ziet.
Op zich vond Paule het niet zo bijzonder: de verhalen die je al een aantal keren hebt opgeschreven en nu dus nog weer eens herhaald op de radio. Dat is ook zo, maar zoals het hier in een uur ging, vond ik het zelf toch ook wel goed begeleid van deze mensen.
Overigens: mijn wereldreizen houden niet op. In Oktober gaan we naar Japan. Ik ga er lezingen geven over de algemene ontwikkeling van religie in Indonesië tussen 1945-2014: hoe van een seculier nationalistische sfeer de godsdienst weer helemaal terug kwam na 1965 en nog steeds aan maatschappelijke betekenis wint. Bij wijze van voorbereiding daartoe gingen we onlangs naar het Rapenburg om het stadspaleis van Von Siebold te zien, wat die man van 1823-1830 allemaal heeft verzameld en hoe hij het in de rest van zijn leven heeft beschreven. Prachtig hoe een arts als nevenhobby zo'n brede kennis over het land kan krijgen. In de tuin staan we allebei al een beetje in Japanse outfit.

Nationale rouw: leedvermaak? Sensatie of toch eerlijk medeleven?

Op donderdag 17 juli 2014 werd een vliegtuig van Malaysian Airlines neergeschoten boven Oost-Oekraïne. Bijna 300 passagiers en bemanningsleden kwamen om. Een week later kwamen de eerste stoffelijke resten in kisten naar Nederland. Van Eindhoven gingen zij in een zeer plechtige processie over afgezette wegen naar Hilversum. Onderweg stonden vele duizenden langs de weg en op viaducten. Ik ging op zaterdag 26 juli ook kijken bij de Koningsweg. Het was al de 3e of 4e dag maar er stonden toch enkele honderden. Veel jonge ouders met kinderen tot tien jaar. Al een half uur voor dat de weg werd afgezet stonden ze daar stil. Weinig gepraat onder elkaar, geen ongeduld, enkele bloemen in het hekwerk gestoken.

Het viel op dat in het hele proces nauwelijks kerkdiensten werden gehouden. Naast grote bloemenvelden in Hilversum en op Schiphol was dit ineens een nieuw Nederlands ritueel: de plechtige stoet met veel auto's, veel politie eromheen als nieuwe misdienaars, en vooral stilte. Ja, wat moet je verder met zo'n fatale vergissing, nutteloos geweld.